Wat is insuline?
Insuline is een belangrijk hormoon dat ervoor zorgt dat onze cellen energie kunnen opnemen en gebruiken. Het helpt spieren en vetcellen om voedingsstoffen zoals eiwitten en suiker uit ons bloed te halen. Andere cellen in ons lichaam hebben ook insuline nodig voor deze taak.
Dit hormoon speelt ook een grote rol in het beheersen van onze bloedsuikerspiegel. Wanneer we eten, gaat onze bloedsuiker omhoog. Insuline helpt dan om deze suiker uit ons bloed te krijgen, waardoor de bloedsuiker daalt. Er zijn enkele organen die suiker kunnen opnemen zonder insuline. Bovendien helpt insuline om bepaalde mineralen in ons lichaam te reguleren en werkt het ontstekingsremmend.
Onze alvleesklier maakt de hele dag door insuline aan. Het hormoon bindt zich aan speciale plekken, zogenaamde receptoren, op onze cellen om zijn werk te kunnen doen. Als de receptoren niet werken of er niet zijn, kan insuline zijn werk niet doen, zelfs als er veel van in het bloed is.
Insuline gaat eerst naar de lever, omdat het daar helpt bij het maken van eiwitten die ons lichaam opbouwen en repareren. Zonder insuline kunnen weefsels sneller achteruitgaan.
Een goede bloedsuikerspiegel ligt tussen de 3/4 en 7/8 mmol per liter bloed. Als het te laag is, kun je last krijgen van trillen, zweten en zelfs bewusteloos raken. Is het te hoog, dan heeft dat andere nadelige effecten op je gezondheid, zoals slechtere zenuwsignalen en zwakkere botten. Beide situaties kunnen ernstige gevolgen hebben als ze niet behandeld worden.
Hoe werkt insuline?
Insuline is een belangrijk hormoon dat ons lichaam helpt nadat we eten. Het wordt in de alvleesklier gemaakt en twee andere hormonen uit de darm helpen daarbij. Maar als deze twee hormonen niet goed werken, kan dat problemen geven met hoeveel insuline er is. Een bepaald enzym zorgt ervoor dat deze twee hormonen stoppen met werken. Als dit enzym te actief is, kan het leiden tot problemen zoals het metabool syndroom of type 2 diabetes.
Insulineresistentie treedt op wanneer onze cellen niet goed reageren op insuline en meer insuline nodig hebben om hetzelfde te doen. Verschillende delen van ons lichaam kunnen tijdelijk minder gevoelig worden voor insuline. Zo krijgen ze minder energie binnen, wat soms nodig is, zoals tijdens stress of als we griep hebben. Onze spieren krijgen dan minder energie en we voelen ons niet energiek. Insulineresistentie kan ook komen door te weinig beweging, te veel suiker en koolhydraten, of overgewicht. Dat kan leiden tot meer vetopslag en ontstekingsproblemen in ons lichaam.
Verder kan insulineresistentie met te veel insuline problemen veroorzaken zoals acne, bepaalde huidaandoeningen en kan het zelfs leiden tot bijziendheid. Gelukkig kunnen we de effecten van insulineresistentie en te veel aanmaak van insuline verminderen met gezonde voeding en beweging.
Als insulineresistentie erger wordt, kan het leiden tot ernstige gezondheidsproblemen zoals overgewicht, metabool syndroom, en hart- en vaatziekten. Type 2 diabetes is de bekendste ziekte die komt door insulineresistentie. Deze ziekte komt steeds meer voor en is ernstiger dan soms gedacht wordt. Diabetes wordt gediagnosticeerd als het suikerniveau in het bloed te hoog is. Een te hoge suikerspiegel kan allerlei delen van het lichaam beschadigen en kan ook leiden tot ontstekingen. Hierdoor kan suiker verband houden met verschillende ziekten, zoals depressie en hartproblemen.
De alvleesklier
Onze alvleesklier is een belangrijk orgaan in ons lichaam dat vooral helpt bij de spijsvertering. Het maakt verteringsenzymen om voedsel zoals koolhydraten, eiwitten en vetten af te breken. Een klein deel van de alvleesklier maakt belangrijke hormonen, waaronder insuline, die ons helpen onze bloedsuiker te reguleren.
Doordat we tegenwoordig vaak ongezond eten, veel suiker en geraffineerde koolhydraten binnenkrijgen, alcohol drinken en sommigen van ons roken, moet de alvleesklier harder werken. Dit kan het orgaan beschadigen, vooral als we stress hebben of bepaalde medicijnen gebruiken. Als de alvleesklier te veel beschadigd raakt, kan dit leiden tot spijsverteringsproblemen en suikerziekte.
Wanneer het deel van de alvleesklier dat verteringsenzymen maakt niet goed werkt, kan dit leiden tot klachten zoals een vreemd ruikende ontlasting die blijft plakken, vermoeidheid, te weinig vitamines die we nodig hebben voor ons immuunsysteem en onze botten, intolerantie voor alcohol, winderigheid, een algemeen gevoel van ziek zijn en botverzwakking.
Het herstel van de alvleesklier
Hoe kun je de alvleesklier ontlasten en in zijn functie herstellen?
Nuchter bewegen (eerst bewegen en dan eten)
Verlaag de maaltijd frequentie: mannen 15-18 maal per week, vrouwen 18-21 maal per week (tussenpauze van minimaal 5-7 uur tussen de maaltijden)
Stop met roken
Eet minder koolhydraten (graan, tarwe, rogge, haver, gerst, spelt, aardappels, rijst en suiker)
Vermijd het eten van lectines
Eet regelmatig orgaanvlees (lever en nieren), citrusvruchten, eieren, noten en asperges
Gebruik minder melk- en melkproducten
Drink minder alcohol
Gebruik dagelijks: wasabi, cayennepeper, gember, kurkuma, groene thee, kaneel en knoflook
Eet regelmatig: mango en andere tropische vruchten, gefermenteerde groenten
Minder eten van slechte vetten (afkomstig uit vlees van vetgemeste dieren en van linolzuur uit plantaardige olie zoals zonnebloem-, maïs-, kiem- en distelolie)
Zorg voor voldoende vitamine A, D, DHA en Zink (verbeterd de receptorgevoeligheid)
Overweeg suppletie van: zwavel, L-Tyrosine, b vitaminen, mangaan, magnesium, EPA/DHA, bioflavonoïden, chroom, L-Carnosine, Vitamine E, Vitamine c en alfaliponzuur
Bron: Dr. L. Pruimboom (KPNI) / D. Lueb (Evenwijs)
Insuline is een belangrijk hormoon dat ervoor zorgt dat onze cellen energie kunnen opnemen en gebruiken. Het helpt spieren en vetcellen om voedingsstoffen zoals eiwitten en suiker uit ons bloed te halen. Andere cellen in ons lichaam hebben ook insuline nodig voor deze taak.
Dit hormoon speelt ook een grote rol in het beheersen van onze bloedsuikerspiegel. Wanneer we eten, gaat onze bloedsuiker omhoog. Insuline helpt dan om deze suiker uit ons bloed te krijgen, waardoor de bloedsuiker daalt. Er zijn enkele organen die suiker kunnen opnemen zonder insuline. Bovendien helpt insuline om bepaalde mineralen in ons lichaam te reguleren en werkt het ontstekingsremmend.
Onze alvleesklier maakt de hele dag door insuline aan. Het hormoon bindt zich aan speciale plekken, zogenaamde receptoren, op onze cellen om zijn werk te kunnen doen. Als de receptoren niet werken of er niet zijn, kan insuline zijn werk niet doen, zelfs als er veel van in het bloed is.
Insuline gaat eerst naar de lever, omdat het daar helpt bij het maken van eiwitten die ons lichaam opbouwen en repareren. Zonder insuline kunnen weefsels sneller achteruitgaan.
Een goede bloedsuikerspiegel ligt tussen de 3/4 en 7/8 mmol per liter bloed. Als het te laag is, kun je last krijgen van trillen, zweten en zelfs bewusteloos raken. Is het te hoog, dan heeft dat andere nadelige effecten op je gezondheid, zoals slechtere zenuwsignalen en zwakkere botten. Beide situaties kunnen ernstige gevolgen hebben als ze niet behandeld worden.
Hoe werkt insuline?
Insuline is een belangrijk hormoon dat ons lichaam helpt nadat we eten. Het wordt in de alvleesklier gemaakt en twee andere hormonen uit de darm helpen daarbij. Maar als deze twee hormonen niet goed werken, kan dat problemen geven met hoeveel insuline er is. Een bepaald enzym zorgt ervoor dat deze twee hormonen stoppen met werken. Als dit enzym te actief is, kan het leiden tot problemen zoals het metabool syndroom of type 2 diabetes.
Insulineresistentie treedt op wanneer onze cellen niet goed reageren op insuline en meer insuline nodig hebben om hetzelfde te doen. Verschillende delen van ons lichaam kunnen tijdelijk minder gevoelig worden voor insuline. Zo krijgen ze minder energie binnen, wat soms nodig is, zoals tijdens stress of als we griep hebben. Onze spieren krijgen dan minder energie en we voelen ons niet energiek. Insulineresistentie kan ook komen door te weinig beweging, te veel suiker en koolhydraten, of overgewicht. Dat kan leiden tot meer vetopslag en ontstekingsproblemen in ons lichaam.
Verder kan insulineresistentie met te veel insuline problemen veroorzaken zoals acne, bepaalde huidaandoeningen en kan het zelfs leiden tot bijziendheid. Gelukkig kunnen we de effecten van insulineresistentie en te veel aanmaak van insuline verminderen met gezonde voeding en beweging.
Als insulineresistentie erger wordt, kan het leiden tot ernstige gezondheidsproblemen zoals overgewicht, metabool syndroom, en hart- en vaatziekten. Type 2 diabetes is de bekendste ziekte die komt door insulineresistentie. Deze ziekte komt steeds meer voor en is ernstiger dan soms gedacht wordt. Diabetes wordt gediagnosticeerd als het suikerniveau in het bloed te hoog is. Een te hoge suikerspiegel kan allerlei delen van het lichaam beschadigen en kan ook leiden tot ontstekingen. Hierdoor kan suiker verband houden met verschillende ziekten, zoals depressie en hartproblemen.
De alvleesklier
Onze alvleesklier is een belangrijk orgaan in ons lichaam dat vooral helpt bij de spijsvertering. Het maakt verteringsenzymen om voedsel zoals koolhydraten, eiwitten en vetten af te breken. Een klein deel van de alvleesklier maakt belangrijke hormonen, waaronder insuline, die ons helpen onze bloedsuiker te reguleren.
Doordat we tegenwoordig vaak ongezond eten, veel suiker en geraffineerde koolhydraten binnenkrijgen, alcohol drinken en sommigen van ons roken, moet de alvleesklier harder werken. Dit kan het orgaan beschadigen, vooral als we stress hebben of bepaalde medicijnen gebruiken. Als de alvleesklier te veel beschadigd raakt, kan dit leiden tot spijsverteringsproblemen en suikerziekte.
Wanneer het deel van de alvleesklier dat verteringsenzymen maakt niet goed werkt, kan dit leiden tot klachten zoals een vreemd ruikende ontlasting die blijft plakken, vermoeidheid, te weinig vitamines die we nodig hebben voor ons immuunsysteem en onze botten, intolerantie voor alcohol, winderigheid, een algemeen gevoel van ziek zijn en botverzwakking.
Het herstel van de alvleesklier
Hoe kun je de alvleesklier ontlasten en in zijn functie herstellen?
Nuchter bewegen (eerst bewegen en dan eten)
Verlaag de maaltijd frequentie: mannen 15-18 maal per week, vrouwen 18-21 maal per week (tussenpauze van minimaal 5-7 uur tussen de maaltijden)
Stop met roken
Eet minder koolhydraten (graan, tarwe, rogge, haver, gerst, spelt, aardappels, rijst en suiker)
Vermijd het eten van lectines
Eet regelmatig orgaanvlees (lever en nieren), citrusvruchten, eieren, noten en asperges
Gebruik minder melk- en melkproducten
Drink minder alcohol
Gebruik dagelijks: wasabi, cayennepeper, gember, kurkuma, groene thee, kaneel en knoflook
Eet regelmatig: mango en andere tropische vruchten, gefermenteerde groenten
Minder eten van slechte vetten (afkomstig uit vlees van vetgemeste dieren en van linolzuur uit plantaardige olie zoals zonnebloem-, maïs-, kiem- en distelolie)
Zorg voor voldoende vitamine A, D, DHA en Zink (verbeterd de receptorgevoeligheid)
Overweeg suppletie van: zwavel, L-Tyrosine, b vitaminen, mangaan, magnesium, EPA/DHA, bioflavonoïden, chroom, L-Carnosine, Vitamine E, Vitamine c en alfaliponzuur
Bron: Dr. L. Pruimboom (KPNI) / D. Lueb (Evenwijs)